Kleine kinderen en zuigelingen duimen om een geruststellend en veilig gevoel te krijgen.

Het is voor de ouder vaak ook fijn, omdat het kind dan rustig is. Op zich een goede zaak, maar dit gedrag heeft grote invloed op de stand van de tanden en de kaak, maar ook op de algehele weerstand.

De stand van de tanden wordt namelijk bepaald door de wisselwerking tussen krachten in en rond de mond. Hierbij moet u niet alleen denken aan de druk van de duim en/of vingers op de tanden, maar ook de druk van de omringende spieren.

Zoals u wellicht tijdens het tandenpoetsen van uw kind hebt gemerkt, schuilt er veel kracht in de tong. Ook de spieren in de wang en lippen oefenen hun krachten uit op de tanden en kiezen. Dit samenspel van krachten zorgt voor een stand van de tanden en kiezen waarbij de krachten in evenwicht zijn.

Een duim, speen of een (aantal) vinger(s) zorgt voor een verstoring van dit evenwicht, maar ook op de stand van de kaak. Met als mogelijke gevolgen:

  • het (extra) scheef staan van tanden en kiezen
  • een afwijking in de kaakstand
  • verkeerd gebruik van de tong
  • afwijkende spraak (slissen)
  • mondademhaling 

Afleren van duimen, duimzuigen en vingerzuigen

Hoewel door duim- en vingerzuigen of het gebruik van een speen al snel in het melkgebit een open beet kan ontstaan en de vorm van de kaak ter plaatse kan veranderen, zijn de effecten van voorbijgaande aard als vóór het wisselen van de voortanden met deze gewoonte wordt gestopt.

Het duimen is vanaf ongeveer 4-jarige leeftijd af te leren. Dan is het kind oud genoeg om actief mee te werken en is hij/zij er ook emotioneel aan toe. Houdt u alvorens te starten met het afleren bij wanneer en hoe lang uw kind duimt. Zo kunt u uw kind het beste begeleiden en bemerkt u ook wanneer er vooruitgang geboekt wordt.

Het is de bedoeling dat u samen met uw kind aan de slag gaat. Hierbij ondersteunt u uw kind door hem of haar te bemoedigen en te belonen.

Tips

  • Maak realistische afspraken. Bijvoorbeeld: niet meer duimen tijdens tv kijken.
  • Beloon uw zoon of dochter wanneer hij of zij enige tijd, bijv. een avond, niet heeft geduimd. (“Goed zo!”   “Super!”)
  • Gebruik een pleister of eventueel sporttape.
  • Lak de nagels met een felle kleur. Dit kan uw kind er aan herinneren dat hij/zij niet moet duimen.
  • Of gebruik tekeningen, stickers, etc. als geheugensteuntjes op opvallende plaatsen.
  • Niet zo leuk, maar wel leerzaam: haal zelf de duim uit zijn/haar mond.
  • Haal wanneer uw kind slaapt de duim uit de mond en doe de open mond dicht.

Voor mondademhaling geldt in het algemeen dat dit resulteert in een droge mond. Hierdoor is er een grotere kans op tandbederf (gaatjes).

Ook kan mondademhaling resulteren in een verkeerde slik, waardoor de tanden scheef gaan staan en daardoor een goede uitspraak belemmert.

Hoe kunnen wij u helpen?

Wij letten tijdens de (periodieke) controle ook op afwijkend mondgedrag. Mochten wij constateren dat er sprake is van afwijkend mondgedrag en de informatie hierboven heeft jullie niet geholpen dan verwijzen wij u, indien nodig, door naar de logopediste. Dit om toekomstige problemen voor te zijn.